Bladmuziek

Muzikale handreiking - December 2017

bladmuziek met potlood

Joseph est bien Marié - Cl.Balbastre (1727-1799) (LiVE sample set: Norden, Schnitger).

Claude Balbastre (soms wordt zijn naam ook geschreven als Balbâtra) was organist van de St. Roch in Parijs. Hij genoot een grote reputatie. Zijn populaire arrangementen van orkest- en operawerken waren zo populair dat er verkeersproblemen ontstonden wanneer hij deze op zijn programma had staan. De aartsbisschop legde hem in de Kerstperiode zelfs een speelverbod op, omdat de kerkgangers niet meer voor de mis kwamen, maar “een gratis concertje mee wilden pikken”, aldus de overlevering.

Wij mogen er nog wel van genieten. Het misstaat zeker niet op het programma van een orgelconcert, maar ook als orgelspel “voor” een eredienst is het prachtige muziek. De kerkganger zal er zeker van genieten.

In december 2013 boden we een “Noël” aan van Claude Daquin. Hij leefde ongeveer 30 jaar eerder. Zaken als “uitvoering” en “registratie” komen een heel eind in de buurt van Balbastre. Vandaar dat we hieronder nog een aantal citaten halen uit het schrijven van 2013.

Namens directie en medewerkers van Johannus-orgelbouw wensen wij u hele gezegende Kerstdagen en ontmoeten u graag weer in 2018.

Met muzikale groeten,

André van Vliet

 

Citaten 2013

Als we naar de jaartallen kijken hebben we hier te maken met de zogenoemde Franse Barokperiode. Termen als “Grand Jeu” en “Plein Jeu” komen dan ook vaak voor. Het is aan te bevelen om - indien mogelijk - een dergelijke compositie te beluisteren op een echt Frans barok orgel. In Nederland staan dergelijke instrumenten bijv. in de Martinuskerk in Gronsveld of in de Lambertuskerk in Helmond. Naast de prestanten en de fluiten, vinden we hier veel quint- en tertsregisters, vulstemmen als: Plein jeu, Cymbale en Cornet, en krachtige, glanzende tongwerken.

Tot slot nog iets over de versieringen. Zoals we ook in de schilderkunst, architectuur en de kleding terugvinden, is de muziek uit de barok rijk aan versieringen. Ook dit Noël kent de nodige trillers.

"Of de triller met hoofdnoot of bovensecunde dient te beginnen is een doorlopend punt van discussie. Vuistregel: In muziek uit de Barok (tot circa 1750) begint de triller altijd met de bovensecunde, tenzij de noot ervoor reeds de bovensecunde is (hoewel hier ook zeer tegenstrijdige artikelen over te vinden zijn). In de muziek van na 1750 begint de triller meestal op de hoofdnoot, maar ook daar wordt door smaak- en stijlgevoel soms van afgeweken. Snelheid is afhankelijk van het karakter van de compositie en de akoestiek van de ruimte. Een versiering staat meestal op een consonant. De triller start dan op de bovensecunde (dissonant) om meer spanning te krijgen in de muziek". Einde citaat.

Als u het niet erg vindt, laten we dit verder rusten. Eén van mijn leraren zei vroeger altijd: “Het is goed dat je er over nadenkt en het gaat bestuderen, maar onthoud dit: versieringen zijn als slingers op een verjaardag. Het gaat om de jarige en niet om de slinger.”