Bladmuziek

Muzikale handreiking - Juni 2013

bladmuziek met potlood

Pastorale (Louis James Alfred Lefébure-Wély, 1817-1870) - Deze maand een verstilde pastorale van een boeiende Franse componist/organist. Geboren in Parijs, speelde op 8 jarige leeftijd zijn eerste mis. Op zijn 13e kreeg hij zijn eerste aanstelling. En voor zijn 20e verjaardag had hij al de nodige prijzen op zak. Zowel voor orgel als piano. Hij studeerde zo hard dat hij een hersenziekte opliep en daardoor 6 maanden niet kon studeren.

In 1847 werd hij organist van de St.Madeleine waar een jaar eerder een orgel was geplaatst door Cavaillé-Coll. Er ontstond een hechte vriendschap tussen deze beide heren. Gedurende de 11 jaren dat Lefébure-Wély organist was van de St. Madeleine kwamen vele toeristen, orgelliefhebbers en andere vooraanstaande mensen naar Parijs om hem te horen spelen. Niet in de laatste plaats door zijn zogenaamde “populaire” programma’s.

In 1857 verliet hij de Madeleine om zich volledig op het componeren te kunnen richten. Wel bleef hij de inspelingen van nieuwe Cavaillé-Coll orgels verzorgen. Laatstgenoemde “aanbad” zijn manier van spelen en maakte dankbaar gebruik van de enorme populariteit van “zijn organist”.

In 1863 nam hij de taak van organist weer op zich. Ditmaal in de St.Sulpice. Hij kreeg deze betrekking met behulp van Cavaillé-Coll. De improvisaties die op dit orgel zijn ontstaan, zijn later uitgegeven onder de naam “l’Organiste Moderne”. Allen zijn opgedragen aan de curé van de St. Sulpice: Mr. Abbé Hamon. Een zeer geliefde priester die zijn hele leven de St.Sulpice trouw gebleven is.

De pastorale komt uit eerder genoemde uitgave. Voor de buitendelen schreef Lefébure-Wély een hobo voor op het Recit. Dit thema duurt slechts 8 maten. Vanaf maat 13 horen we een fluitsolo van het Grand Orgue met een begeleiding door de Fluit 8’ van het Positif. Lichtvoetig en flamboyant. In maat 29 horen we de Prestant 8’. Geniet vooral van de chromatiek in maat 33 t/m 36.

Ook op een 2-klaviers orgel is dit werk goed uit te voeren. Als we het hele stuk begeleiden op het Hoofdwerk met een fluit 8’, kunnen we maat 13 t/m 28 met beide handen op het Hoofdwerk spelen. Dan moeten we voor maat 29 de Hobo wisselen met een Prestant 8’, en in maat 36 weer terug. Het Pedaal wordt slechts met een 8’ gespeeld. Dit n.a.v. de 2-stemmigheid. 

Bij een pastorale denken we vooral aan een landelijk karakter. N.a.v. een pastorale van Widor schreef Jan Zwart eens: “…een dagje uit op het platteland”. Als je huis in Polsbroek staat hoef je geen dagje uit om het plattelands gevoel te ervaren. En als je in het bezit bent van een Johannus orgel, hoef je niet naar Parijs om een mooie franse pastorale te vertolken.

Hartelijke groet,
André van Vliet