Bladmuziek

Muzikale handreiking - september 2015

bladmuziek met potlood

Grand Choeur (William Ramsay Spence) (1859-1939)

Van de organist / componist William R. Spence weten we maar heel weinig. Sommige menen dat het een Engelse Amerikaan was, andere bronnen spreken uitsluitend over Amerika. Maar ook las ik ergens dat hij zijn hele leven in Canada heeft gewoond. Zelfs over het jaar dat hij is gestorven is men het niet eens. Wij houden 1939 aan.

Wat de titel al doet vermoeden zet het stuk met een zekere bravoure in. Eerst een frase van 6 maten, om vervolgens het thema nog eens in te zetten en er dan 16 maten over te doen. In maat 25 belanden voor 2 keer 8 maten in de dominant toonsoort, om daarna weer terug te keren naar D-groot (maat 42-57 = maat 9-24).

In maat 58 zien we een koraal in Bes-groot (tertsverwant). In maat 90 komt dit koraal weer terug (na een uitstapje naar g-klein maat 74-89) maar dan met pedaal. Van maat 105 t/m 117 werkt Spence aan een overgang om weer terug te keren naar het hoofdthema in de hoofdtoonsoort. Dit doet hij met het materiaal van dit thema.

Het slot is ook interessant. Maat 128+129 brengt ons naar Fis-groot (boventerts van D) en maat 130 is Bes-groot (onderterts van D, met de quint in het pedaal) enkel en alleen door de melodienoot enharmonisch te verwisselen. Boven een orgelpunt plaatst hij dan de nodige chromatiek om tenslotte het 1e thema nog één keer te laten horen.

Het hoofdthema registreren we alle keren fortissimo of meer. Maat 25-40 spelen we op het “swell”. Dat kan heel goed met een “full swell” met gebruik van het zwelpedaal. Maat 58-104 is mezzo-forte / piano. Kan op de Franse manier met een hobo. Maar ook zonder is heel goed mogelijk.

Ik heb met veel vreugde gewerkt aan deze compositie van een voor mij volslagen onbekende componist.

Met muzikale groet,

André van Vliet