Wie in een grotere kathedraal van het orgel wegloopt, bereikt op een gegeven moment een punt in de kerk waar de galm van het orgel dominanter wordt dan de oorspronkelijke klank. Dat is de galmstraal.
Zit je daar 'achter', dan valt er niet meer bij het orgel te zingen. Johannus heeft met het Adaptive Ambiance System een ingenieuze oplossing voor dit probleem ontwikkeld
Achter de bewuste galmstraal, zo legt productmanager Willem Verschoor uit, vallen de hoge tonen er tussenuit en de 'zware jongens' galmen tegen de muren heen en weer. Bovendien loop je tijdens het zingen een fractie achter op de begeleiding. “Met het Adaptive Ambiance System mengen we nauwkeurig volume en draagkracht af, waardoor er in de gehele kerkzaal een gelijkmatige klank ontstaat, zodat er tot in elke hoek meegezongen kan worden.”
Volgens technisch directeur René van de Weerd “was er intern al vaak over deze oplossing gesproken.” “We kwamen telkens maar niet tot een technisch bevredigend resultaat. Na veel denk- en testwerk is uiteindelijk het Adaptive Ambiance System ontwikkeld.”
Afstandsgevoel
Een systeem dat zorgt voor “ruimtelijke ervaring”, aldus Verschoor. “Het systeem functioneert overigens in samenwerking met LIVEreverb™, wat we in veel Johannus-orgels hebben ingebouwd. Het is een doordachte sound processing op de orgelklank waardoor je afstandsgevoel ervaart tijdens het spelen.”
Dat kan wel zo zijn, maar wat beleef je als organist nu van die techniek? Verschoor neemt plaats achter een Rembrandt 350 en bladert op het display door het lijstje met galmkeuzes. “Je kunt kiezen uit twaalf verschillende galmen”, legt hij uit. “Laten we een kijkje gaan nemen in de Notre-Dame van La Grand-Combe.” Zijn vingers glijden over de toetsen. “Let op”, zegt hij terwijl hij onderwijl de galminstellingen reguleert, “we gaan nu achter in de kerk staan. Hoor je dat? De helderheid zinkt weg; de galm smelt samen.” Langzaamaan 'lopen' we weer terug naar het orgelfront. Steeds helderder zijn de hoge tonen van de zwaardere basklanken te onderscheiden.
Het plekje
“Je hebt in hoofdzaak twee soorten orgelbespelers”, verduidelijk technisch directeur René van de Weerd. “In de eerste plaats is er de ervaren organist. Hij zit het liefst achter het klavier en is gewend op een kerkorgel dicht bij de pijpen te zitten. Op een digitaal orgel zal hij dus zo ver mogelijk vooraan in de kerk willen zitten. Hij wil als het ware de pijpen horen ruisen. In de tweede plaats is er de hobby-organist, die graag naar concerten gaat. Hij zoekt een strategische plek uit in de kerk waar de orgelklanken zich volgens hem het beste mengen. Achter deze Rembrandt zal hij ook op zoek gaan naar dat plekje.”
Adaptive Ambiance is standaard aanwezig op de Vivaldi 250 en 350, de Rembrandt 350 en de Positief 250 en 350.