Johannus

Het Gezicht van Johannus, afl. 6: De muzikale fantasieën van Dirk en Goos: een orgel als bouwpakket en een meubel van plexiglas

Twee heren in het blauw die beide wijzen naar een blad aan een kantoorbureau

Dat je geen organist hoeft te zijn om prachtige orgels te ontwerpen, bewijzen de Product Design Engineers Goos van Kuilenburg en Dirk Verschoor van de Global Organ Group. “Ik kan geen orgel spelen, en ik denk ook niet dat ik het ooit ga kunnen. Maar ik vind het wel ontzettend leuk om mee te werken aan een instrument waarop anderen zich creatief kunnen uitleven.”

Goos van Kuilenburg belandde tijdens zijn studie Industrieel Ontwerp aan de Hogeschool Utrecht in 2013 voor een stage bij Johannus. Daarna is hij nooit meer weggegaan. Dirks geschiedenis bij Johannus gaat een stuk verder terug in de tijd. “Mijn eerste orgels, dan hebben we het over de jaren ‘80, tekende ik met de pen. Ik tekende daarmee niet alleen het meubel, maar ook de elektronica, zoals de printplaat inclusief alle onderdelen, en bedradingsschema’s.”

Een meubel met van alles erop en eraan

Orgels ontwerpen kunnen ze dus als de beste, maar aan het hoofdstuk ‘erop spelen’ zijn ze nooit toegekomen. Goos: “Ik houd van klassieke muziek en luister graag naar componisten als Scarlatti of Tsjaikovski, maar orgelspelen: nee. Wel vind ik, als Product Design Engineer, het elektronisch orgel een heel interessant product. Het is een meubel, maar dan met van alles erop en eraan. Het is leuk om al die onderdelen op een esthetische manier een praktische plek te geven.”

Ook Dirk valt in de categorie-‘wel muziekliefhebber (Bach, minimal music, pianomuziek) maar geen orgelspeler’, al kent hij het instrument vanuit zijn kerkelijke achtergrond. In het tekenen van orgels kan hij zich helemaal kwijt. “Mijn vader hield ook van technisch tekenen, en op de mts vond ik het een van de leukste vakken. Je bent voortdurend iets aan het creëren. Ik zie mezelf niet per se als een supercreatieve kunstenaar; het is voor mij een combinatie van techniek en creativiteit. Die creativiteit betekent voor mij onder andere dat je je kunt verplaatsen in andermans leefwereld. Ook al ben ik zelf geen liefhebber van modern, ik moet wel een modern orgel kunnen ontwerpen.”

Voortborduren op wat er is

En dat ontwerpen doen de twee met verve. Hun schetsen, plannen en ideeën komen tot stand in 3D CAD-programma Solidworks. Hoe lang ze gemiddeld aan een orgel werken, is lastig te zeggen. Goos: “Ik ben nu al ruim een jaar met vier grote orgels bezig, maar niet continu. Soms komt er een ander orgel tussendoor, of moeten we andere taken verrichten, zoals het bijwerken van de onderdelenbibliotheek en checken of binnenkomende onderdelen corresponderen met het ontwerp dat we hebben gemaakt.” Dirk: “Er komt steeds meer custom made-werk bij. Sommige klanten tekenen zelf een ontwerp, en dan gaan wij kijken hoe we dat kunnen vertalen naar bijvoorbeeld een Monarke orgel. Andere klanten willen kleine aanpassingen aan bestaande modellen. Alle orgels die afwijken van de oorspronkelijke modellen, zijn hier op de tekentafel geweest.”

Herkenbare orgels

Elk op hun eigen manier hanteren Dirk en Goos de ontwerpen, maar onmiskenbaar vloeit er telkens een herkenbaar Global Organ Group-product uit. Goos: “Voor Johannus heb ik onder andere de LiVE III en de LiVE Positief-orgels getekend. Ik vind het de kunst om telkens voort te borduren op wat er al is. Elke keer maak je natuurlijk een variatie, iets vernieuwend, maar dat moet nooit een hele grote stap zijn, want dan vervreemd je je van je publiek.”

Bouwpakket en plexiglas

Ter inspiratie bezoekt Goos geregeld kerken, en dan bekijkt hij hoe de pijporgels in elkaar zitten. Minder concreet haalt hij ook inspiratie uit het dagelijks leven, zegt hij. “Ik bezoek bijvoorbeeld elk jaar de Dutch Design Week in Eindhoven. Daar zie je zoveel verschillende creatieve concepten; ongemerkt neem je daarvan dingen mee, denk ik. Hetzelfde geldt voor de IKEA, ik vind het hartstikke leuk om daar rond te lopen. Dat voelt voor mij als een soort uitje. Echt klassieke meubels hebben ze er niet, maar het is echt heel efficiënt productontwerp. Dat spreekt me aan. Als ik ooit from scratch een orgel mocht ontwerpen, dan zou ik voor die bouwpakketstijl gaan. Ik denk dan aan een compact orgel dat organisten met een inbussleutel helemaal zelf in elkaar kunnen zetten en waarvan ze de elektronische units gemakkelijk aan elkaar kunnen klikken. De pedaalconstructie wordt heel innovatief, met vrij in de lucht zwevende stokken.”

Nu er toch even vrij geassocieerd wordt: hoe zou Dirks fantasieorgel eruit zien? “Qua structuur en opbouw zou ik uitgaan van een bestaand model, maar het lijkt mij ontzettend gaaf om het meubel helemaal in plexiglas uit te voeren. Dat levert dus een transparant orgel op, waarvan je elk onderdeel kunt zien zitten.”

Tal van normen, eisen en wensen

In de praktijk werkt het echter net iets anders. Dirk: “Onze ontwerpen moeten aan allerlei eisen voldoen. Zo zijn er tal van standaarden, waaronder de BDO-norm van de Bund Deutscher Orgelbaumeister en de AGO-norm van de American Guild of Organists. Daarin is van alles vastgelegd, zoals de registerindeling, de breedte van toetsen, de pedaalhoogte, de afmetingen van de orgelbank en dat soort dingen. En dan zijn er nog de wensen van het management van de Global Organ Group, of nieuwe inzichten van onze afdeling Research & Development. Aan ons de kunst om dat allemaal bij elkaar te brengen.”

Goos: “Die standaarden moet je als ontwerper natuurlijk respecteren…” Dirk: “Op het Hinsz-orgel van de Bovenkerk in Kampen is in de loop der tijd onder de drie manualen een vierde gebouwd. Volgens de normen zit het zeven centimeter te laag. Dat merk je ook wel bij het bespelen van de pedalen, doordat je met je knieën tegen dat klavier stoot.” Goos: “Ze zijn er inderdaad niet voor niets. Maar je wilt tegelijk een orgel maken dat zich onderscheidt als Johannusorgel. Die herkenbaarheid creëren, daar ligt onder andere onze uitdaging.”

Het mooiste orgel

Wat vinden Goos en Dirk qua ontwerp eigenlijk zelf het mooiste Johannusorgel? “Lastig om een keuze te maken”, zegt Dirk. “Ik denk eigenlijk aan twee ontwerpen. De eerste is die van het terrasmeubel in onze Feike Asma-zaal, geïnspireerd op de stijl van de beroemde orgelbouwer Cavaillé-Coll. Dit meubel heeft een majestueuze uitstraling; als je het orgel bespeelt, heb je echt het idee dat je achter een speeltafel zit. Het tweede ontwerp waar ik aan denk is dat van ons American Classic-meubel. Het is met zijn robuuste look typisch Amerikaans, terwijl het ook talloze mooie details heeft.”

Voor Goos staat de Studio 150 met stip op één. “Het is een eenvoudig meubel, maar het heeft toch alles in huis om er serieus op te kunnen spelen. Op enkele onderdelen na is het meubel opgebouwd uit één soort plaatmateriaal, tot aan de klavierblokken toe. De melamine-afwerking is van hoge kwaliteit en de uitstraling daarvan oogt strak en toch natuurlijk. Er zit geen franje op dit meubel, maar diagonale lijnen in het klavierblad maken hem wel wat speelser en zorgen tegelijk voor een stevige constructie. De opvallende zwartgekleurde setzerlatten met zo’n gouden Johannus-logoplaat erop zijn echt een eyecatcher, die waarderen het orgel op.”

Lees ook:

Het Gezicht van Johannus, afl. 1: Dirk zag Johannus uitgroeien tot wereldwijd marktleider

Het Gezicht van Johannus, afl. 2: Als Gerald de onderdelen bij Johannus heeft afgeleverd, is Dirk-Jan de eerste die gaat sleutelen

Het Gezicht van Johannus, afl. 3: Cornelis onderwerpt de orgels aan een minutieuze laatste inspectie

Het Gezicht van Johannus, afl. 4: Martin is wars van verkooppraatjes, hij spreekt met klanten de universele taal van muziek

Het Gezicht van Johannus, afl. 5: Jelmer is een wandelende encyclopedie voor klanten en dealers 'all over the world'